Schakel JavaScript in om gebruik te kunnen maken van deze website.
Letselschade
Noorland Juristen Menu

Letselschade

Schadeafwikkeling

+
De schadeafwikkeling bestaat uit een aantal fasen. Op de eerste plaats natuurlijk de vaststelling van de aansprakelijkheid. In negen van de tien gevallen loopt deze discussie met een verzekeringsmaatschappij.

Deze fase is van groot belang want op het moment dat aansprakelijk wordt erkend betekend dit dat uw volledige schade, inclusief de kosten van rechtsbijstand, moet worden betaald.

Veel letselschadebureaus adverteren met no cure no pay afspraken en stellen dat zij alle kosten voor hun rekening nemen. In vrijwel alle gevallen draait u dan toch zelf op voor de kosten. U levert namelijk een hoog percentage in van uw schadevergoeding terwijl al lang duidelijk is dat de aansprakelijkheid geen discussie oplevert.


Schade

+
De belangrijkste posten op een rijtje:

  • Inkomensschade. Door het ongeluk valt u terug naar 70% van uw loon. Daarnaast krijgt u minder overuren vergoed of verminderen uw onkostenvergoedingen. Dit zijn schadeposten die voor vergoeding in aanmerking komen.
  • U kunt het huishouden niet meer doen en ook het onderhoud van de eigen woning raakt in het slop. Huishoudelijke hulp en verlies zelfwerkzaamheid vormen schadeposten.
  • Door uw letsel heeft u een zwakkere positie op de arbeidsmarkt. Deze economische kwetsbaarheid moet worden meegenomen.
  • Alle redelijke kosten gericht op uw herstel zijn posten die vergoed moeten worden.
  • U zit meer thuis door uw lestel. Energie, telefoon bezoekkosten stijgen. Ook dit is schade.
  • Smartengeld.

Niet alleen het slachtoffer heeft recht op schadevergoeding. Bij overlijden hebben ook familieleden die door het slachtoffer werden onderhouden, recht op vergoeding van de overlijdensschade. Het gaat hierbij op de eerste plaats om de echtgenoot of ongehuwde partner en de kinderen. Het uitgangspunt is dat met de schadevergoeding de levenstandaard van het achterblijvende gezin in stand moet worden gehouden. Zeker met het meer en meer wegvallen van sociale voorzieningen is het belangrijk deze post in de gaten te houden.

Reeds nu al raden we u aan alle uitgaven die verband houden met het letsel nauwkeurig bij te houden. Let niet alleen op de vanzelfsprekende schade zoals het lagere inkomen dat u heeft maar ook de op zich zichzelf bezien kleine posten zoals speciale kleding, extra reiskosten, kosten voor visite etc. Hoe beter u kosten kunt onderbouwen met bijvoorbeeld facturen, hoe sneller de discussie kan worden afgewikkeld.

Het inschakelen van deskundige hulp loont. Ook bij relatief eenvoudige zaken kunt u al een jurist inschakelen omdat de dader ook verplicht is de kosten van een deskundige te betalen. U hoeft uw jurist in de meeste gevallen dus niet zelf te betalen. Zeker in discussies met verzekeringsmaatschappijen is het aan te raden deskundige hulp in te schakelen.


Arbeidsongeval

+
Bij een letsel door het werk draait het bij het vaststellen van de aansprakelijkheid doorgaans om twee vragen:

  1. Is het letsel ontstaan tijdens het werk?
  2. Heeft de werkgever voldoende veiligheidsmaatregelen genomen en zou het ongeval ook zonder veiligheidsmaatregelen hebben plaats gevonden?

Voor een werknemer is met name de eerste vraag van belang omdat de werknemer dit punt aannemelijk zal moeten maken. Een arbeidsongeval kan direct ontstaan doordat u zich bijvoorbeeld heeft verwond aan een machine of ergens van af bent gevallen. Een discussie over het ontstaan van het letsel tijdens het werk zal in zo'n situatie niet plaatsvinden omdat dat direct duidelijk is. Soms ligt het moeilijker omdat het letsel zich pas na lange tijd openbaart en een directe oorzaak moeilijk valt aan te wijzen. RSI is hiervan een bekend voorbeeld. In dat geval ligt de bewijslast een stuk moeilijker omdat doorgaans een medicus het verband tussen letsel en werk moet beoordelen. De werkgever zal vervolgens of in samenhang met de eerste vraag moeten duidelijk maken dat hij voldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen. Juist als werknemer heeft u bij arbeidsongevallen doorgaans een relatief eenvoudige bewijslast. Aansprakelijkheid kan ook aan de orde zijn op het moment dat het ongeluk niet direct is te wijten aan het ontbreken van veiligheidsmaatregelen. Actueel en veelvoorkomend is dat u tijdens het rijden (auto of fiets) voor de baas een auto-ongeluk krijgt. Ook in dat geval is de werkgever doorgaans aansprakelijk voor uw schade.


Verkeersongevallen

+
Bij verkeerongevallen is de aansprakelijkheid vaak al snel duidelijk. U bent van achteren aangereden of de andere bestuurder verleende geen voorrang. Toch geven we u de volgende vingerwijzigingen:

Bij een kopstaart botsing stelt de verzekeringsmaatschappij vaak dat u te abrupt heeft geremd. In de rechtspraak wordt dit verweer vrijwel echter nooit aanvaard. Een achterligger moet juist een dusdanige afstand houden dat hij kan anticiperen op plotseling remmen.

Na allerhande discussies stelt de verzekeringsmaatschappij voor de aansprakelijkheid voor uw schade dan maar te delen. De tegenpartij verleende dan wel geen voorrang maar u reed bijvoorbeeld wel erg hard. Hierdoor kon de wederpartij de afstand niet inschatten. Vaak bent u al danig vermoeid door de langdurige kwestie en u gaat akkoord met een schulddeling van 50/50. Dit betekent volgens u dan dat de verzekeringsmaatschappij 50% van uw schade zal betalen. Dit gebeurt dan ook meestal snel maar vervolgens ontvangt u een rekening voor de helft van de kosten van de tegenpartij. Het addertje komt onder het gras vandaan: U bent per slot van rekening akkoord gegaan met schulddeling. Let dus goed op!

Veel voorkomend is het aanbod van de verzekeringsmaatschappij de zaak snel af te wikkelen. U krijgt een aanbod voor de schade aan uw voertuig en wellicht nog wat smartengeld. Om er snel van af te zijn moet u vervolgens wel per omgaande een vaststellingsovereenkomst tekenen. Doe dit niet zomaar omdat u hiermee afziet van welke andere schadeclaim dan ook. Met name bij letsel wordt het vaak pas op langere termijn duidelijk welke schade u heeft.


Ziekte en Werk

+
Bij ziekte en re-integratie gelden globaal de volgende regels:

  • Een werkgever is sinds kort verplicht het loon twee jaar lang door te betalen. Pas daarna ontstaat eventueel een recht op WAO of WW. Eerder was dat een jaar.
  • Binnen zes weken na uw ziekmelding moet de arbo-arts een advies geven over uw letsel en de gevolgen voor uw werksituatie.
  • Indien blijkt dat u naar verwachting langdurig arbeidsongeschikt zult blijven maar u wel nog kunt werken moet u met uw werkgever een plan van aanpak opstellen. Dit plan moet zijn gericht op terugkeer naar uw oude werk of als dat niet lukt vervangend werk. Deze verplichting gaat zelf zover dat een werkgever zich moet inspannen u bij een derde aan het werk te krijgen.
  • Bij het plan van aanpak moet een casemanager worden aangesteld die dient als aanspreekpunt.
  • Het plan moet worden bijgewerkt en alle re-integratieactiviteiten moeten worden bijgehouden in een logboek. De bedoeling is dat er uiteindelijk een kant-en-klaar dossier ligt op basis waarvan het UWV een beslissing neemt over uw eventuele rechten voor de WAO.
  • De vraag of een werknemer of werkgever wel of niet voldoende meewerkt aan de re-integratie kan op dit moment nog niet eenvoudig worden beantwoord omdat de wetgeving vrij nieuw is en er op basis van de nieuwe wet nog weinig tot geen rechtspraak bekend is. Het trefwoord is ' redelijkerwijs'. Dit betekent dat van een werkgever verwacht mag worden dat hij het werk en de werkplek zo mogelijk aanpast. Ook kan hij verplicht worden ander werk aan te bieden. Andersom geldt voor een werknemer dat hij moet ingaan op een redelijk aanbod tot vervangend werk.
  • Het niet naleven van re-integratieverplichtingen kan verstrekkende gevolgen hebben. Een werkgever kan worden verplicht het loon langer door te betalen en een werknemer kan mogelijk geen WAO-uitkering krijgen.
  • Komt u er met uw werkgever niet uit en ontstaat er een discussie dan bestaat er de mogelijkheid uw zaak op eenvoudige wijze aan de kantonrechter voor te leggen. Normaal loopt u in een procedure het risico dat u bij verlies in de kosten wordt veroordeeld maar bij geschillen over re-integratie is dit niet het geval. De kosten en de risico's van zo'n procedure zijn dus beperkt.


Verjaring


Er geldt in art. 3:310 lid 1 BW een absolute verjaringstermijn van 20 jaren bij letselschade en een relatieve verjaringstermijn van vijf jaren na het bekend worden met de schade en de daarvoor aansprakelijke partij.

Verder bepaalt art. 3:310 lid 2 BW dat vorderingen uit letsel- en overlijdensschade pas verjaren na 30 jaren in het geval van milieuschade en schade door blootstelling aan gevaarlijke stoffen in de zin van art. 6:175 BW.

Sinds 1 februari 2004 bepaalt art. 3:310 lid 5 BW dat in afwijking van de absolute verjaringstermijn (van 20 jaren), de relatieve verjaringstermijn van vijf jaren (uit art. 3:310 lid 1 BW) en de verjaringstermijn van 30 jaren uit lid 2 een vordering uit letselschade/overlijdensschade pas vijf jaren na de dag waarop men bekend werd met de schade en de aansprakelijke partij verjaart. Voorheen werd er op grond van vaste jurisprudentie rondom de blootstelling aan asbest al aangenomen dat op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 en 6:2 lid 2 BW) een beroep op verjaring onredelijk zou zijn. Het gaat hierbij om verborgen schade waarbij bijvoorbeeld een ziekte pas uitbreekt na het verstrijken van de oude verjaringstermijn van 20 jaren.



Volg ons op Facebook!