Schakel JavaScript in om gebruik te kunnen maken van deze website.
Hoger beroep
Noorland Juristen Menu

Hoger beroep

Bij hoger beroep (ook wel appel, ook wel geschreven als appèl) wordt aan een zittende magistratuur (een raadsheer genoemd) gevraagd om een nieuw oordeel in een rechtszaak. Deze raadsheer (of raadsheren) bekijkt een zaak helemaal opnieuw. Hoger Beroep bij de Hoge Raad der Nederlanden wordt cassatie genoemd.

De partij die in hoger beroep gaat, hoopt meestal dat de raadsheer (hogere rechter) een gunstiger uitspraak doet. De kans bestaat echter dat de nieuwe uitspraak minder gunstig is en ook dan moet de partij dat accepteren.


Waar hoger beroep?

+
In Nederland kan tegen een vonnis van een rechter in eerste aanleg hoger beroep worden ingesteld. Bij strafrecht en civiel recht kan hoger beroep ingesteld worden bij het gerechtshof. Bij bestuursrecht wordt hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven of de Raad van State. In Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.


Mogelijkheden voor hoger beroep

+
In Nederland kan maar eenmaal hoger beroep worden ingesteld tegen een uitspraak. Na hoger beroep staat alleen nog beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, waarbij de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld, maar waarbij slechts wordt beoordeeld of het recht goed is toegepast en juist is geïnterpreteerd.


Hoger beroep in het strafrecht

+
In het Nederlandse strafrecht staat het zowel het Openbaar Ministerie als de verdachte open om hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van de rechter in eerste aanleg. Deze rechter in eerste aanleg kan zijn de Kantonrechter (voor kleinere overtredingen), of de enkelvoudige of meervoudige rechtbank. De zaak wordt dan door het gerechtshof in behandeling genomen, waarbij de beroepstermijn van uiterlijk twee weken zeer strikt luistert en de datum van ontvangst door de griffie wordt gezien als de datum waarop het beroep is ingesteld.

Een uitzondering op deze mogelijkheid om in beroep te gaan, geldt indien de verdachte door de Rechter in eerste aanleg is veroordeeld tot alleen een geldboete van maximaal 500 euro. Deze zaken worden door de Kantonrechter afgehandeld, die de zaak veelal mondeling zal behandelen en geen schriftelijk gemotiveerd vonnis hoeft te geven. Door hierin een drempel in te bouwen, heeft de politiek getracht de druk op de Rechtbanken en Gerechtshoven te verminderen. In deze zaken kan nog steeds hoger beroep worden ingesteld, maar zal de zaak eerst - conform Art. 401 Sv. - door de voorzitter van het gerechtshof worden getoetst of deze al dan niet voor inhoudelijke behandeling door het Hof in aanmerking komt. Wordt in dit stadium beoordeeld dat dit niet het geval is, dan komt de beroepsmogelijkheid te vervallen. In de praktijk worden eenvoudige zaken tot deze grens in hoger beroep dan ook vaak niet meer behandeld, tenzij hier goede redenen voor bestaan. De verdachte of diens advocaat moet die redenen goed naar voren brengen in een zogenaamde 'Schriftuur houdende grieven', die bijvoorbeeld complexere juridische afwegingen kan bevatten.



Volg ons op Facebook!