Schakel JavaScript in om gebruik te kunnen maken van deze website.
Opiumwet
Noorland Juristen Menu

Opiumwet

De Opiumwet (Opw) is een Nederlandse wet uit 1919, die sindsdien vele malen is gewijzigd. In deze wet wordt sinds 1976 onderscheid gemaakt in harddrugs (lijst I, artikel 2 en 10) en softdrugs (lijst II, artikel 3 en 11).

In beide gevallen is het in beginsel verboden om middelen die op de lijst staan:

  • A. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen (smokkelen);
  • B. te telen, te bereiden, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;
  • C. aanwezig te hebben (het bezit);
  • D. te vervaardigen.

In bepaalde gevallen is er ontheffing mogelijk, bijvoorbeeld voor medicinaal gebruik. Op grond van een uitzondering in de Opiumwet mogen apotheken bepaalde stoffen (grondstoffen en bereidingen) in bezit hebben, zij worden echter verplicht deze stoffen correct op te bergen (in een speciale, afsluitbare ruimte) en een zeer nauwkeurige administratie bij te houden. In de praktijk worden verder coffeeshops in bepaalde gevallen gedoogd, maar dit staat niet in de wet. Het in de handel brengen van producten die onder de Opiumwet vallen is dus strafbaar. Het gedoogbeleid wordt geregeld in de instructie van het Openbaar Ministerie, de zogeheten 'Richtlijnen voor het opsporings- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet'. De Opiumwet zelf is met slechts 15 artikelen tamelijk beknopt.

De hoogste straf op een delict uit de Opiumwet is twaalf jaar gevangenisstraf, voor drugssmokkel.

De lijsten kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur worden gewijzigd, na voorlegging aan de beide Kamers. Elk van de Kamers kan bepalen dat de wijziging geregeld dient te worden bij wet.

Er zijn in Nederland ook een Opiumwetbesluit en een Uitvoeringsregeling Opiumwet van kracht, die praktische zaken regelen middels een ministeriele regeling.


Legalisatie gebruik

+
De Opiumwet verbiedt productie, bezit en verkoop van harddrugs. Wat niet in de Opiumwet staat is het gebruik van harddrugs. Gemeentes kunnen het gebruik zelf verbieden door het op te nemen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Legalisatie van gebruik is derhalve te realiseren door het verbod uit de APV te schrappen (voor zover het mogelijk is ze te gebruiken zonder ze op dat moment of direct daarvóór te bezitten). Op deze wijze wordt het gebruik zelf, niet langer gecriminaliseerd.


Wet Damocles

+
De Wet Damocles is een Nederlands juridisch instrument om op te treden tegen een coffeeshop die de voorwaarden overtreedt of de handel in drugs vanuit andere lokalen zoals cafés en winkels, maar ook woningen.

Een burgemeester heeft op grond van artikel 13b Opiumwet de bevoegdheid om over te gaan tot toepassing van bestuursdwang wegens geconstateerde drugshandel, indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven (panden) een middel als bedoeld in lijst I of II bij de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De Wet Damocles is de aanduiding in het spraakgebruik van de Opiumwet, artikel 13b. Het is echter geen citeertitel van deze wet in formele zin. Het is ook geen natuurwet.

Indien gemeenten een overlastvergunningstelsel hanteren, kan de burgemeester, afhankelijk van de overtreding, ook optreden op grond van de bepalingen uit de Algemene Plaatselijke of Politie Verordening en/of op grond van artikel 125 Gemeentewet. Dit is bijvoorbeeld het geval als de regels voor de openingstijden worden overschreden. De wet Damocles is echter de belangrijkste grond voor bestuurlijke sancties tegen drugshandel.

Volgens de Memorie van Toelichting bij artikel 13b Opiumwet heeft het Damoclesbeleid tot doel preventie en beheersing van de uit drugsproblematiek voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Dit betekent dat door toepassing van het Damoclesbeleid een bepaald pand niet meer voor drugsgerelateerde activiteiten kan worden gebruikt en dat daarmee aan de uit de drugsproblematiek voorvloeiende risico’s een halt wordt toegeroepen. Het pand dat wordt gesloten staat dan niet langer meer bekend als drugspand en de rust in de directe omgeving zal terugkeren, waarmee een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat wordt voorkomen.

Wettekst



Artikel 13b Opiumwet:

  1. De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
  2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.



Volg ons op Facebook!