Zoeken


Sepot
Een sepot of seponering is een beslissing van het Openbaar Ministerie om een strafbaar feit niet te vervolgen. In België spreekt men van seponering en in Nederland van sepot.
Op grond van het zogeheten opportuniteitsbeginsel kan het Openbaar Ministerie besluiten niet tot vervolging over te gaan. Dit kan verschillende redenen hebben. Het OM kan het te druk hebben met serieuzere misdrijven en daarom als beleid hebben dat bepaalde kleinere misdrijven niet worden vervolgd. Men spreekt dan van een beleidssepot of opportuniteitssepot. Technisch gezien is vervolging hier wel mogelijk, maar het OM overweegt steeds of een vervolging al dan niet opportuun is. Het doorslaggevende element hierbij is het openbaar belang. De keuze tussen seponeren en vervolgen is in dit geval afhankelijk van het persoonlijke oordeel van het OM. Het is ook mogelijk dat het OM het bewijs niet rond krijgt, omdat de dader onbekend is bijvoorbeeld. In dit geval kan het OM besluiten de (bij voorbaat kansloze) vervolging te staken. Men spreekt dan van een technisch sepot. Het OM heeft hier weinig beslissingsruimte over het al dan niet vervolgen van een zaak, gezien de beslissing tot niet-vervolging voortkomt uit de noodwendigheid van de zaak. Ook kan een sepot onder bepaalde voorwaarden worden verleend. Men hoopt de dader voor de toekomst van soortgelijk gedrag af te houden. Men spreekt dan van een voorwaardelijk sepot. In België spreekt men hier van de praetoriaanse probatie. In België is het OM wettelijk verplicht zijn beslissing tot seponering te motiveren. Dit gebeurt aan de hand van omzendbrief COL 12/1998 waarin de motieven van de zonder-gevolgstellingen bepaald werden.
Het voorwaardelijk sepot in het Nederlandse strafrecht betreft een vorm van buitengerechtelijke afdoening welke terug te vinden is in artikel 167 Sv. De transactie is als een bijzondere vorm van voorwaardelijk sepot aan te merken. Het Openbaar Ministerie kan ervoor kiezen om niet tot vervolging over te gaan. Tussen de beslissing tot vervolging en de beslissing tot het niet vervolgen staat het voorwaardelijk sepot. Als de zaak voorwaardelijk wordt geseponeerd wordt van de verdachte verwacht dat hij voor een bepaalde termijn geen strafbare feiten zal plegen en zich houdt aan de voorwaarden of aanwijzingen van een door het Openbaar Ministerie toegewezen persoon.
Er bestaat alleen een mogelijkheid tot voorwaardelijk sepot als het Openbaar Ministerie een sluitende bewijsvoering heeft. Bij zowel de transactie als het voorwaardelijk sepot wordt de zaak niet aan de rechter voorgelegd. De transactie en het voorwaardelijk sepot ontlenen beide hun kracht aan de dreiging dat wél (verder) zal worden vervolgd zodra de verdachte zich niet aan de gestelde aanwijzingen of voorwaarden houdt. Het Openbaar Ministerie mag een verdachte die aan de overeengekomen voorwaarden heeft voldaan daarna overigens, net als bij de transactie, niet nog eens voor hetzelfde delict vervolgen.
Er bestaat een grote verwantschap tussen de transactie en het voorwaardelijk sepot. In de meeste gevallen kan zowel voor een voorwaardelijk sepot als voor een transactie worden gekozen, zoals in het geval van bijvoorbeeld een schadevergoeding. Echter is hierop ook een uitzondering van toepassing; bepaalde voorwaarden die bij een sepot worden gesteld kunnen niet middels transactie worden gesteld. Te denken valt dan onder andere aan een verbod zich op te houden in de buurt van een woning of het betalen van een geldbedrag aan een goed doel.
Inmiddels is een andere vorm van buitengerechtelijk afdoening ingevoerd, de strafbeschikking (OM-beschikking).
Wie het er niet mee eens is dat een zaak wordt geseponeerd, kan daartegen in verweer komen. In Nederland is dit geregeld in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Rechtstreeks belanghebbenden kunnen een klaagschrift indienen bij het gerechtshof. Als de raadkamer van het hof de klacht gegrond verklaart, moet het Openbaar Ministerie alsnog tot vervolging overgaan. Dit wordt de Artikel 12 Sv-procedure genoemd. In België kan je tegen een beslissing tot sepot niet in beroep gaan. Men kan zich wel burgerlijke partij stellen bij de onderzoeksrechter, zodat het dossier verplicht heropend en onderzocht wordt.
Een sepot behoeft niet het einde van een strafvervolging te betekenen, want het is geen einduitspraak van een rechter in de zin van art. 350 Sv.. Ook in België heeft de beslissing tot seponering een voorlopig karakter: het OM kan alsnog tot vervolgingen overgaan, voor zover de strafvordering nog toelaatbaar is.
Het OM wordt daarom niet door het beginsel ne bis in idem belet om later alsnog tot vervolging over te gaan. Wel is het bestuursrechtelijk vertrouwensbeginsel van toepassing: het OM mag niet meer tot vervolging overgaan als het een verdachte heeft medegedeeld de vervolging te beëindigen.
Soorten
Op grond van het zogeheten opportuniteitsbeginsel kan het Openbaar Ministerie besluiten niet tot vervolging over te gaan. Dit kan verschillende redenen hebben. Het OM kan het te druk hebben met serieuzere misdrijven en daarom als beleid hebben dat bepaalde kleinere misdrijven niet worden vervolgd. Men spreekt dan van een beleidssepot of opportuniteitssepot. Technisch gezien is vervolging hier wel mogelijk, maar het OM overweegt steeds of een vervolging al dan niet opportuun is. Het doorslaggevende element hierbij is het openbaar belang. De keuze tussen seponeren en vervolgen is in dit geval afhankelijk van het persoonlijke oordeel van het OM. Het is ook mogelijk dat het OM het bewijs niet rond krijgt, omdat de dader onbekend is bijvoorbeeld. In dit geval kan het OM besluiten de (bij voorbaat kansloze) vervolging te staken. Men spreekt dan van een technisch sepot. Het OM heeft hier weinig beslissingsruimte over het al dan niet vervolgen van een zaak, gezien de beslissing tot niet-vervolging voortkomt uit de noodwendigheid van de zaak. Ook kan een sepot onder bepaalde voorwaarden worden verleend. Men hoopt de dader voor de toekomst van soortgelijk gedrag af te houden. Men spreekt dan van een voorwaardelijk sepot. In België spreekt men hier van de praetoriaanse probatie. In België is het OM wettelijk verplicht zijn beslissing tot seponering te motiveren. Dit gebeurt aan de hand van omzendbrief COL 12/1998 waarin de motieven van de zonder-gevolgstellingen bepaald werden.
Voorwaardelijk sepot
Het voorwaardelijk sepot in het Nederlandse strafrecht betreft een vorm van buitengerechtelijke afdoening welke terug te vinden is in artikel 167 Sv. De transactie is als een bijzondere vorm van voorwaardelijk sepot aan te merken. Het Openbaar Ministerie kan ervoor kiezen om niet tot vervolging over te gaan. Tussen de beslissing tot vervolging en de beslissing tot het niet vervolgen staat het voorwaardelijk sepot. Als de zaak voorwaardelijk wordt geseponeerd wordt van de verdachte verwacht dat hij voor een bepaalde termijn geen strafbare feiten zal plegen en zich houdt aan de voorwaarden of aanwijzingen van een door het Openbaar Ministerie toegewezen persoon.
Er bestaat alleen een mogelijkheid tot voorwaardelijk sepot als het Openbaar Ministerie een sluitende bewijsvoering heeft. Bij zowel de transactie als het voorwaardelijk sepot wordt de zaak niet aan de rechter voorgelegd. De transactie en het voorwaardelijk sepot ontlenen beide hun kracht aan de dreiging dat wél (verder) zal worden vervolgd zodra de verdachte zich niet aan de gestelde aanwijzingen of voorwaarden houdt. Het Openbaar Ministerie mag een verdachte die aan de overeengekomen voorwaarden heeft voldaan daarna overigens, net als bij de transactie, niet nog eens voor hetzelfde delict vervolgen.
Er bestaat een grote verwantschap tussen de transactie en het voorwaardelijk sepot. In de meeste gevallen kan zowel voor een voorwaardelijk sepot als voor een transactie worden gekozen, zoals in het geval van bijvoorbeeld een schadevergoeding. Echter is hierop ook een uitzondering van toepassing; bepaalde voorwaarden die bij een sepot worden gesteld kunnen niet middels transactie worden gesteld. Te denken valt dan onder andere aan een verbod zich op te houden in de buurt van een woning of het betalen van een geldbedrag aan een goed doel.
Inmiddels is een andere vorm van buitengerechtelijk afdoening ingevoerd, de strafbeschikking (OM-beschikking).
Niet akkoord
Wie het er niet mee eens is dat een zaak wordt geseponeerd, kan daartegen in verweer komen. In Nederland is dit geregeld in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Rechtstreeks belanghebbenden kunnen een klaagschrift indienen bij het gerechtshof. Als de raadkamer van het hof de klacht gegrond verklaart, moet het Openbaar Ministerie alsnog tot vervolging overgaan. Dit wordt de Artikel 12 Sv-procedure genoemd. In België kan je tegen een beslissing tot sepot niet in beroep gaan. Men kan zich wel burgerlijke partij stellen bij de onderzoeksrechter, zodat het dossier verplicht heropend en onderzocht wordt.
Einde
Een sepot behoeft niet het einde van een strafvervolging te betekenen, want het is geen einduitspraak van een rechter in de zin van art. 350 Sv.. Ook in België heeft de beslissing tot seponering een voorlopig karakter: het OM kan alsnog tot vervolgingen overgaan, voor zover de strafvordering nog toelaatbaar is.
Het OM wordt daarom niet door het beginsel ne bis in idem belet om later alsnog tot vervolging over te gaan. Wel is het bestuursrechtelijk vertrouwensbeginsel van toepassing: het OM mag niet meer tot vervolging overgaan als het een verdachte heeft medegedeeld de vervolging te beëindigen.
Licentie: CC BY-SA 3.0 - Auteur(s): Martinus - changed and improved by Noorland Juristen.
© Copyright 2007 - , Noorland Juristen