Zoeken


Pagina navigatie
[ Verbergen ]
|
Snelmenu
[ Verbergen ]
|
|
Strafbeschikking
In Nederland is een strafbeschikking een boete die wordt opgelegd zonder tussenkomst van de rechter. Een strafbeschikking is een vorm van buitengerechtelijke afdoening. Het is een beetje te vergelijken met een bestuurlijke boete, maar de strafbeschikking valt onder het strafrecht en niet onder het bestuursrecht.
Een strafbeschikking uit de categorie "algemeen" wordt opgelegd door een openbare aanklager, politie of (als het een bestuurlijke strafbeschikking is) een gemeente-boa. Een bestuurlijke strafbeschikking milieu (BSB Milieu) wordt opgelegd door een Regionale Uitvoeringsdienst, een waterschap, een regionale of landelijke dienst van Rijkswaterstaat. de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Een strafbeschikking uit de categorie "algemeen" wordt opgelegd door een openbare aanklager, politie of (als het een bestuurlijke strafbeschikking is) een gemeente-boa. Een bestuurlijke strafbeschikking milieu (BSB Milieu) wordt opgelegd door een Regionale Uitvoeringsdienst, een waterschap, een regionale of landelijke dienst van Rijkswaterstaat. de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Nederland
+
In Nederland is de strafbeschikking in het strafrecht ingevoerd met de Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening). De wet is op 1 februari 2008 in werking getreden.
Het nieuwe artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de officier van justitie, indien hij vaststelt dat een overtreding is begaan dan wel een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar, een strafbeschikking kan uitvaardigen (OM-strafbeschikking). Hiermee kunnen de volgende straffen worden opgelegd:
(Het OM kan dus geen gevangenisstraf opleggen, dat blijft een taak van de rechter.)
Daarnaast kunnen voorwaarden worden opgelegd, zoals deelname aan een afkickprogramma of een straatverbod of contactverbod en de maatregel van het onttrekken aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen.
Artikel 257b bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur aan daartoe aan te wijzen opsporingsambtenaren (politie of BOA) in bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen overtredingen de bevoegdheid kan worden verleend een strafbeschikking uit te vaardigen waarin een geldboete wordt opgelegd. Verder kan bij sommige eenvoudige misdrijven waarop gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar, de bevoegdheid worden verleend een strafbeschikking uit te vaardigen waarin een geldboete van ten hoogste € 350 wordt opgelegd. In deze gevallen spreekt men van een politiestrafbeschikking (ook als deze wordt uitgevaardigd door een BOA).
Artikel 257ba bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur aan daartoe aan te wijzen lichamen of personen met een publieke taak belast, binnen daarbij gestelde grenzen de bevoegdheid kan worden verleend een strafbeschikking uit te vaardigen. Dit betreft uitsluitend milieu- en keurfeiten. Sinds 2012 kunnen bestuursorganen de Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu (BSB Milieu) inzetten bij de handhaving van milieudelicten. De Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv) is van toepassing.
Artikel 257e Sv bepaalt dat de verdachte tegen een strafbeschikking verzet kan doen (ook verzet instellen genoemd) binnen 14 dagen nadat hij het afschrift heeft ontvangen, dan wel zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de strafbeschikking hem bekend is. In bepaalde gevallen wordt deze termijn bij kennisneming vrij lang na toezending bovendien beperkt tot zes weken na die toezending. Verzet kan niet worden gedaan indien de verdachte de boete heeft betaald, tenzij hij hiertoe al werd gedwongen, zoals in het geval van een buitenlandse verdachte. Als men geen risico wil lopen dat de brief niet aankomt kan men naar het parket toegaan.
Het OM kan dan besluiten de strafbeschikking in te trekken. Zo niet, dan beslist de rechter. Deze kan ook een hogere boete opleggen. In ieder geval tot aan de rechtszitting hoeft de boete nog niet betaald te worden.
Een officier van justitie kan ook een transactievoorstel (schikkingsvoorstel) doen. Dat houdt in dat de verdachte een boete betaalt en dan verder niet vervolgd wordt.
Een belangrijk verschil is, dat een verdachte een schikkingsvoorstel kan weigeren, waarna de officier van justitie naar de rechter moet gaan om de verdachte alsnog te vervolgen, terwijl een verdachte een strafbeschikking niet kan weigeren. Als de verdachte het er niet mee eens is, moet de verdachte naar de rechter gaan om verzet aan te tekenen.
Met een transactie kan alleen een geldboete of taakstraf worden gegeven, met de strafbeschikking zijn ook andere straffen mogelijk.
Een transactie leidt tot het 'voorkomen' van vervolging. De schuld van de verdachte wordt formeel niet vastgesteld. Een strafbeschikking geldt wel als een daad van vervolging. De schuld van de verdachte wordt hierdoor formeel vastgesteld (afgezien van succesvol verzet).
Voor een strafbeschikking wordt gegeven zal de verdachte in veel gevallen in de gelegenheid worden gesteld om "gehoord" te worden. Relatief zware sancties kunnen pas worden opgelegd nadat de verdachte uitgenodigd is om gehoord te worden.
Een burger die tegen een bestuurlijke boete in beroep gaat, moet een 'zekerheid stellen' (een borg betalen). Dat is bij verzet tegen een strafbeschikking niet nodig.
Een burger die tegen een bestuurlijke boete in beroep gaat zonder een enkel zinnig argument tegen die boete aan te kunnen voeren, kan door de rechter in de kosten van het proces veroordeeld worden, bovenop de oorspronkelijke boete. Dat is bij beroep tegen een strafbeschikking niet mogelijk.
Bij hoger beroep tegen een bestuurlijke boete kan de rechter geen hogere boete opleggen. De rechter kan de boete slechts bekrachtigen of afwijzen of verlagen.
Het is de bedoeling dat strafbeschikkingen de transacties volledig gaan vervangen. De regering hoopt hiermee tijd te besparen bij de rechtbanken. Het Openbaar Ministerie kan naast boetes uitschrijven, rijbewijzen en auto’s in beslag nemen en taakstraffen opleggen voor overtredingen waarop maximaal 6 jaar gevangenisstraf staat. De strafbeschikking is niet ter voorkoming van vervolging (zoals dat bij de transactie het geval is) maar is een afdoeningsvorm waarin het Openbaar Ministerie de zaak kan vervolgen en bestraffen. Daarmee komt de strafbeschikking overeen met een rechterlijke veroordeling. De strafbeschikking kan zonder tussenkomst van de rechter een executoire titel opleveren. Op deze wet is kritiek omdat hiermee de trias politica (scheiding der machten) wordt aangetast. De uitvoerende macht (het Openbaar Ministerie) gaat namelijk ook optreden als rechterlijke macht.
Het nieuwe artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de officier van justitie, indien hij vaststelt dat een overtreding is begaan dan wel een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar, een strafbeschikking kan uitvaardigen (OM-strafbeschikking). Hiermee kunnen de volgende straffen worden opgelegd:
- een geldboete
- onttrekking aan het verkeer
- een taakstraf tot 180 uur (minderjarigen 60 uur)
- ontzegging van de rijbevoegdheid voor ten hoogste zes maanden
- de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ten behoeve van het slachtoffer.
(Het OM kan dus geen gevangenisstraf opleggen, dat blijft een taak van de rechter.)
Daarnaast kunnen voorwaarden worden opgelegd, zoals deelname aan een afkickprogramma of een straatverbod of contactverbod en de maatregel van het onttrekken aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen.
Artikel 257b bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur aan daartoe aan te wijzen opsporingsambtenaren (politie of BOA) in bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen overtredingen de bevoegdheid kan worden verleend een strafbeschikking uit te vaardigen waarin een geldboete wordt opgelegd. Verder kan bij sommige eenvoudige misdrijven waarop gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan zes jaar, de bevoegdheid worden verleend een strafbeschikking uit te vaardigen waarin een geldboete van ten hoogste € 350 wordt opgelegd. In deze gevallen spreekt men van een politiestrafbeschikking (ook als deze wordt uitgevaardigd door een BOA).
Artikel 257ba bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur aan daartoe aan te wijzen lichamen of personen met een publieke taak belast, binnen daarbij gestelde grenzen de bevoegdheid kan worden verleend een strafbeschikking uit te vaardigen. Dit betreft uitsluitend milieu- en keurfeiten. Sinds 2012 kunnen bestuursorganen de Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu (BSB Milieu) inzetten bij de handhaving van milieudelicten. De Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv) is van toepassing.
Verzet
Artikel 257e Sv bepaalt dat de verdachte tegen een strafbeschikking verzet kan doen (ook verzet instellen genoemd) binnen 14 dagen nadat hij het afschrift heeft ontvangen, dan wel zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de strafbeschikking hem bekend is. In bepaalde gevallen wordt deze termijn bij kennisneming vrij lang na toezending bovendien beperkt tot zes weken na die toezending. Verzet kan niet worden gedaan indien de verdachte de boete heeft betaald, tenzij hij hiertoe al werd gedwongen, zoals in het geval van een buitenlandse verdachte. Als men geen risico wil lopen dat de brief niet aankomt kan men naar het parket toegaan.
Het OM kan dan besluiten de strafbeschikking in te trekken. Zo niet, dan beslist de rechter. Deze kan ook een hogere boete opleggen. In ieder geval tot aan de rechtszitting hoeft de boete nog niet betaald te worden.
Verschil tussen strafbeschikking en transactie
Een officier van justitie kan ook een transactievoorstel (schikkingsvoorstel) doen. Dat houdt in dat de verdachte een boete betaalt en dan verder niet vervolgd wordt.
Een belangrijk verschil is, dat een verdachte een schikkingsvoorstel kan weigeren, waarna de officier van justitie naar de rechter moet gaan om de verdachte alsnog te vervolgen, terwijl een verdachte een strafbeschikking niet kan weigeren. Als de verdachte het er niet mee eens is, moet de verdachte naar de rechter gaan om verzet aan te tekenen.
Met een transactie kan alleen een geldboete of taakstraf worden gegeven, met de strafbeschikking zijn ook andere straffen mogelijk.
Een transactie leidt tot het 'voorkomen' van vervolging. De schuld van de verdachte wordt formeel niet vastgesteld. Een strafbeschikking geldt wel als een daad van vervolging. De schuld van de verdachte wordt hierdoor formeel vastgesteld (afgezien van succesvol verzet).
Voor een strafbeschikking wordt gegeven zal de verdachte in veel gevallen in de gelegenheid worden gesteld om "gehoord" te worden. Relatief zware sancties kunnen pas worden opgelegd nadat de verdachte uitgenodigd is om gehoord te worden.
Verschil tussen strafbeschikking en bestuurlijke boete
Een burger die tegen een bestuurlijke boete in beroep gaat, moet een 'zekerheid stellen' (een borg betalen). Dat is bij verzet tegen een strafbeschikking niet nodig.
Een burger die tegen een bestuurlijke boete in beroep gaat zonder een enkel zinnig argument tegen die boete aan te kunnen voeren, kan door de rechter in de kosten van het proces veroordeeld worden, bovenop de oorspronkelijke boete. Dat is bij beroep tegen een strafbeschikking niet mogelijk.
Bij hoger beroep tegen een bestuurlijke boete kan de rechter geen hogere boete opleggen. De rechter kan de boete slechts bekrachtigen of afwijzen of verlagen.
Rechterlijke macht en trias politica
Het is de bedoeling dat strafbeschikkingen de transacties volledig gaan vervangen. De regering hoopt hiermee tijd te besparen bij de rechtbanken. Het Openbaar Ministerie kan naast boetes uitschrijven, rijbewijzen en auto’s in beslag nemen en taakstraffen opleggen voor overtredingen waarop maximaal 6 jaar gevangenisstraf staat. De strafbeschikking is niet ter voorkoming van vervolging (zoals dat bij de transactie het geval is) maar is een afdoeningsvorm waarin het Openbaar Ministerie de zaak kan vervolgen en bestraffen. Daarmee komt de strafbeschikking overeen met een rechterlijke veroordeling. De strafbeschikking kan zonder tussenkomst van de rechter een executoire titel opleveren. Op deze wet is kritiek omdat hiermee de trias politica (scheiding der machten) wordt aangetast. De uitvoerende macht (het Openbaar Ministerie) gaat namelijk ook optreden als rechterlijke macht.
Licentie: CC BY-SA 3.0 - Auteur(s): Mathonius - changed and improved by Noorland Juristen.
© Copyright 2007 - , Noorland Juristen