Zoeken


Pagina navigatie
[ Verbergen ]
|
Snelmenu
[ Verbergen ]
|
|
Terbeschikkingstelling (TBS)
Terbeschikkingstelling, afgekort TBS (voor 1988: terbeschikkingstelling van de regering, afgekort tbr), is in het Nederlandse strafrecht een maatregel die de rechter kan opleggen aan een verdachte van een misdrijf, waar minimaal vier jaar gevangenisstraf op staat of van enkele specifiek genoemde delicten (bijvoorbeeld bedreiging en stalking). Voorwaarde is dat de rechter ervan overtuigd is dat de verdachte ten tijde van het delict lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Een causaal verband tussen het delict en de stoornis is niet vereist. De Hoge Raad heeft in 2008 nadrukkelijk bepaald dat het voldoende is als er sprake is van gelijktijdigheid. Als laatste officiële eis moet er een onderzoek zijn gedaan, dat niet ouder is dan één jaar. De PIJ-maatregel staat informeel bekend als jeugd-TBS. In het Belgische strafrecht spreekt men voor een vergelijkbare maatregel van internering.
Procedure tot veroordeling
+
Als er aan de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte wordt getwijfeld, wordt de verdachte gedragskundig onderzocht door een psycholoog en een psychiater. Het multidisciplinair gedragskundig onderzoek van een verdachte ten behoeve van een strafzaak heet Pro Justitia rapportage.
Een verminderde toerekeningsvatbaarheid betekent dat het gedrag van de verdachte hem in verminderde mate kan worden toegerekend. Volgens de wet verdient zo'n verdachte dan ook een minder zware straf. Daar staat tegenover dat de rechter dan wel mogelijkheden heeft om een psychiatrische behandeling op te leggen (diversie). In het Zwarte Ruiterarrest, in 1957, veroordeelde de rechter de Zwarte Ruiter, een zeer gevaarlijk en geestelijk gestoorde overvaller, ondanks sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid, toch tot een lange gevangenisstraf (vijftien jaar) voorafgaand aan de TBS. De reden hierachter was dat de rechter geen vertrouwen had in de beveiligende werking van TBS en de maatschappij tegen deze gevaarlijke en nietsontziende persoon wilde beschermen.
De Pro Justitia-rapportages worden uitgebracht door vrijgevestigd psychiaters en psychologen die daartoe door het Nederlands Instituut voor de Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) worden aangezocht. Soms wordt een verdachte voor een diagnose en het bepalen van die toerekeningsvatbaarheid voor een observatieperiode van zeven weken opgenomen in de observatiekliniek van het NIFP, het Pieter Baan Centrum (PBC) te Utrecht. Voor de Pro Justitia rapportage wordt onderzocht of de verdachte lijdt aan psychiatrische ziektebeelden of persoonlijkheidsstoornissen, die ten tijde van het delict een rol gespeeld zouden kunnen hebben. Ook wordt het risicoprofiel van de verdachte onderzocht en wordt onderzocht of een behandeling noodzakelijk is om eventueel gevaarlijk gedrag van betreffende persoon in de toekomst af te wenden.
De rechter zal op basis van onder andere de Pro Justitia-rapportage het vonnis wijzen. Daarbij heeft de rechter, naast de gewone gevangenisstraf, de keuze uit twee soorten terbeschikkingstelling:
In het eerste geval zal de veroordeelde worden opgenomen in een TBS-kliniek. In het tweede geval kan de rechter specifieke, op het individu gerichte voorwaarden stellen. Deze zullen vrijwel altijd inhouden dat de verdachte zelf medische hulp inschakelt, zich laat opnemen in een inrichting of bepaalde behandelingen en medicijnen gedoogt.
De TBS met dwangverpleging kan weer worden opgesplitst naar de duur van maatregel:
Laatstgenoemde is de bekende TBS die telkens kan worden verlengd. De eerste mag maar één keer worden verlengd en kan maximaal vier jaar duren. De gemaximeerde TBS kan alleen worden opgelegd als het indexdelict niet gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Het indexdelict is, bij meerdere delicten, het delict dat centraal staat bij de veroordeling.
Naast een TBS-maatregel kan de rechter ook een behandeling opleggen in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel.
Jaarlijks worden ongeveer 5000 personen onder supervisie van het NIFP in het kader van een strafrechtelijk onderzoek Pro Justitia gerapporteerd. In ongeveer 150 gevallen wordt een TBS geadviseerd. In ongeveer 3000 zaken wordt de rechter geadviseerd naast een strafdeel een behandeling op te leggen, variërend van een jaar klinische behandeling tot een ambulante begeleiding door een psychiatische instelling.
Een verminderde toerekeningsvatbaarheid betekent dat het gedrag van de verdachte hem in verminderde mate kan worden toegerekend. Volgens de wet verdient zo'n verdachte dan ook een minder zware straf. Daar staat tegenover dat de rechter dan wel mogelijkheden heeft om een psychiatrische behandeling op te leggen (diversie). In het Zwarte Ruiterarrest, in 1957, veroordeelde de rechter de Zwarte Ruiter, een zeer gevaarlijk en geestelijk gestoorde overvaller, ondanks sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid, toch tot een lange gevangenisstraf (vijftien jaar) voorafgaand aan de TBS. De reden hierachter was dat de rechter geen vertrouwen had in de beveiligende werking van TBS en de maatschappij tegen deze gevaarlijke en nietsontziende persoon wilde beschermen.
De Pro Justitia-rapportages worden uitgebracht door vrijgevestigd psychiaters en psychologen die daartoe door het Nederlands Instituut voor de Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) worden aangezocht. Soms wordt een verdachte voor een diagnose en het bepalen van die toerekeningsvatbaarheid voor een observatieperiode van zeven weken opgenomen in de observatiekliniek van het NIFP, het Pieter Baan Centrum (PBC) te Utrecht. Voor de Pro Justitia rapportage wordt onderzocht of de verdachte lijdt aan psychiatrische ziektebeelden of persoonlijkheidsstoornissen, die ten tijde van het delict een rol gespeeld zouden kunnen hebben. Ook wordt het risicoprofiel van de verdachte onderzocht en wordt onderzocht of een behandeling noodzakelijk is om eventueel gevaarlijk gedrag van betreffende persoon in de toekomst af te wenden.
De rechter zal op basis van onder andere de Pro Justitia-rapportage het vonnis wijzen. Daarbij heeft de rechter, naast de gewone gevangenisstraf, de keuze uit twee soorten terbeschikkingstelling:
- terbeschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging
- terbeschikkingstelling met voorwaarden.
In het eerste geval zal de veroordeelde worden opgenomen in een TBS-kliniek. In het tweede geval kan de rechter specifieke, op het individu gerichte voorwaarden stellen. Deze zullen vrijwel altijd inhouden dat de verdachte zelf medische hulp inschakelt, zich laat opnemen in een inrichting of bepaalde behandelingen en medicijnen gedoogt.
De TBS met dwangverpleging kan weer worden opgesplitst naar de duur van maatregel:
- gemaximeerde TBS
- gewone TBS
Laatstgenoemde is de bekende TBS die telkens kan worden verlengd. De eerste mag maar één keer worden verlengd en kan maximaal vier jaar duren. De gemaximeerde TBS kan alleen worden opgelegd als het indexdelict niet gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Het indexdelict is, bij meerdere delicten, het delict dat centraal staat bij de veroordeling.
Naast een TBS-maatregel kan de rechter ook een behandeling opleggen in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel.
Jaarlijks worden ongeveer 5000 personen onder supervisie van het NIFP in het kader van een strafrechtelijk onderzoek Pro Justitia gerapporteerd. In ongeveer 150 gevallen wordt een TBS geadviseerd. In ongeveer 3000 zaken wordt de rechter geadviseerd naast een strafdeel een behandeling op te leggen, variërend van een jaar klinische behandeling tot een ambulante begeleiding door een psychiatische instelling.
Begin van de uitvoering van TBS
+
TBS kan samen met gevangenisstraf worden opgelegd. In augustus 2010 is de zogenoemde Fokkensregeling afgeschaft, die regelde dat de TBS-periode begon op het moment dat een derde deel van de gevangenisstraf was uitgezeten. Door de afschaffing van deze regeling vindt plaatsing in de TBS-kliniek plaats na het uitzitten van twee derde deel van de opgelegde gevangenisstraf.
TBS'ers die niet meteen kunnen worden geplaatst in een TBS-kliniek, verblijven als passant in huizen van bewaring.
TBS'ers die niet meteen kunnen worden geplaatst in een TBS-kliniek, verblijven als passant in huizen van bewaring.
Verblijf en behandeling
+
Terbeschikkinggestelden worden in de klinieken behandeld om het recidivegevaar (dat wil zeggen het risico op herhaling) te verminderen. Het resultaat van de behandeling is sterk afhankelijk van de houding van de terbeschikkinggestelde ten opzichte van de aangeboden behandeling. Er is immers geen sprake van dwangbehandeling doch van dwangverpleging. Daarnaast hangt het resultaat af van de juiste inschatting en diagnose van de kliniek.
Patiënten worden na hun opname psychiatrisch gediagnosticeerd. Op basis van deze diagnose zal een behandelplan worden opgesteld. Een patiënt wordt indien nodig ingesteld op medicatie. Er wordt individueel bekeken wat nodig is om een patiënt met zijn ziekte of stoornis weer te kunnen laten functioneren in de maatschappij. In principe wordt elke patiënt gevraagd hun delictketen (omstandigheden en factoren die hebben geleid tot het delict) op papier te zetten en te bespreken. Daarna wordt een delictpreventieplan opgesteld, een plan waarmee de patiënt wordt geleerd verstoringen vroegtijdig te signaleren om zodoende op tijd hulp in te schakelen.
Binnen TBS-klinieken worden verder ondersteunende therapieën aangeboden, zoals vaktherapie: psychomotorische therapie, beeldende therapie, muziektherapie, dramatherapie, danstherapie en dialectische gedragstherapie. Patiënten kunnen echter niet gedwongen worden deze therapieën te volgen. Sociotherapeuten begeleiden de patiënten op de verblijfsafdelingen en worden geacht hen te leren adequaat met hun medemensen om te gaan.
Patiënten worden na hun opname psychiatrisch gediagnosticeerd. Op basis van deze diagnose zal een behandelplan worden opgesteld. Een patiënt wordt indien nodig ingesteld op medicatie. Er wordt individueel bekeken wat nodig is om een patiënt met zijn ziekte of stoornis weer te kunnen laten functioneren in de maatschappij. In principe wordt elke patiënt gevraagd hun delictketen (omstandigheden en factoren die hebben geleid tot het delict) op papier te zetten en te bespreken. Daarna wordt een delictpreventieplan opgesteld, een plan waarmee de patiënt wordt geleerd verstoringen vroegtijdig te signaleren om zodoende op tijd hulp in te schakelen.
Binnen TBS-klinieken worden verder ondersteunende therapieën aangeboden, zoals vaktherapie: psychomotorische therapie, beeldende therapie, muziektherapie, dramatherapie, danstherapie en dialectische gedragstherapie. Patiënten kunnen echter niet gedwongen worden deze therapieën te volgen. Sociotherapeuten begeleiden de patiënten op de verblijfsafdelingen en worden geacht hen te leren adequaat met hun medemensen om te gaan.
Duur en verlenging
+
De gewone terbeschikkingstelling heeft geen vooraf bepaalde duur, maar kan iedere keer met maximaal twee jaar worden verlengd. Dat betekent dat elke TBS-maatregel minimaal eens per twee jaar wordt geëvalueerd door de rechter. Tijdens deze zogenaamde verlengingszittingen zal het hoofd van de behandeling (meestal een gz psycholoog) als getuige-deskundige informatie geven over het verloop van de behandeling. De officier van justitie zal het belang van de maatschappij en de slachtoffers vertegenwoordigen en de terbeschikkinggestelde kan zich laten vertegenwoordigen door een advocaat. In sommige gevallen roept deze de hulp in van een onafhankelijk deskundige, meestal een gerenommeerd psychiater. Dit staat bekend als een contra-expertise.
De wetgever stelt dat een TBS-behandeling in principe binnen zes jaar afgerond moet zijn. Als binnen deze zes jaar het recidivegevaar onvoldoende is verminderd, wordt de kliniek gekort op de verpleegprijs en zal de nadruk verschuiven van behandeling naar verblijf. Wanneer behandeling in twee verschillende klinieken onvoldoende resultaat oplevert (in die zin dat het recidivegevaar niet of onvoldoende is verminderd en er geen zicht is op verbetering) kan een terbeschikkinggestelde aangemerkt worden als 'longstay-patiënt'.
De Minister van Justitie neemt hiertoe het besluit na zich door het LAP (Landelijke Adviescommissie Plaatsing, bestaande uit psychologen en psychiaters) te hebben laten informeren. Hoewel ook tijdens de longstay de TBS-maatregel minimaal één keer per twee jaar wordt geëvalueerd, kan dit leiden tot een levenslang verblijf binnen justitiële instellingen of forensische psychiatrie.
De langstzittende TBS'er in Nederland was Theo H., die van 1960 tot 2011 meer dan 50 jaar onafgebroken in een TBS-kliniek zat. In 2004 waren er 60 longstay-patiënten in Nederland. In 2007 zullen er waarschijnlijk 200 zijn, zo heeft Minister Donner midden augustus 2007 aangekondigd. De minister kondigt ook aan een onderscheid te willen maken tussen de longstay-patiënten, wat betreft beveiliging. Voor een aanzienlijk deel van de longstay-patiënten hoeft de beveiliging niet het niveau te hebben van een huis van bewaring.
Langdurig verblijf
De wetgever stelt dat een TBS-behandeling in principe binnen zes jaar afgerond moet zijn. Als binnen deze zes jaar het recidivegevaar onvoldoende is verminderd, wordt de kliniek gekort op de verpleegprijs en zal de nadruk verschuiven van behandeling naar verblijf. Wanneer behandeling in twee verschillende klinieken onvoldoende resultaat oplevert (in die zin dat het recidivegevaar niet of onvoldoende is verminderd en er geen zicht is op verbetering) kan een terbeschikkinggestelde aangemerkt worden als 'longstay-patiënt'.
De Minister van Justitie neemt hiertoe het besluit na zich door het LAP (Landelijke Adviescommissie Plaatsing, bestaande uit psychologen en psychiaters) te hebben laten informeren. Hoewel ook tijdens de longstay de TBS-maatregel minimaal één keer per twee jaar wordt geëvalueerd, kan dit leiden tot een levenslang verblijf binnen justitiële instellingen of forensische psychiatrie.
De langstzittende TBS'er in Nederland was Theo H., die van 1960 tot 2011 meer dan 50 jaar onafgebroken in een TBS-kliniek zat. In 2004 waren er 60 longstay-patiënten in Nederland. In 2007 zullen er waarschijnlijk 200 zijn, zo heeft Minister Donner midden augustus 2007 aangekondigd. De minister kondigt ook aan een onderscheid te willen maken tussen de longstay-patiënten, wat betreft beveiliging. Voor een aanzienlijk deel van de longstay-patiënten hoeft de beveiliging niet het niveau te hebben van een huis van bewaring.
Verlof en resocialisatie
+
Als de behandelend psychiaters denken dat zowel de maatschappij als de patiënt toe zijn aan een verantwoorde herintroductie in de maatschappij, dan kunnen zij het Ministerie van Veiligheid en Justitie vragen om een verlofmarge toe te staan. In eerste instantie zal deze marge klein zijn, een eerste verlof kan bijvoorbeeld een rondje wandelen rond de kliniek zijn, door twee mensen begeleid. Als dit goed gaat kan het verlof langzaam, stap voor stap worden uitgebreid. Elk verlof en elke stap worden door het behandelend team bekeken. Bij twijfel wordt het verlof ingetrokken. Elke uitbreiding van de verlofmarge moet goedgekeurd worden door het ministerie.
In 2003 waren er 49.910 verloven landelijk. In 90 gevallen keerden patiënten niet of te laat terug in hun instelling. Indien een patiënt meer dan een uur later is dan gepland, wordt dit aangemerkt als te laat, onder deze 90 zijn dus bijvoorbeeld ook gevallen "vertraging openbaar vervoer".
Transmuraal verlof is een overgangsperiode tussen het verblijf in de TBS-kliniek en een zelfstandig leven of een verblijf in een niet-justitiële instelling, zoals een algemeen psychiatrisch ziekenhuis of een ribw. In deze periode verblijft de terbeschikkinggestelde buiten de kliniek, maar valt hij of zij nog wel onder de verantwoordelijkheid van de TBS-kliniek en dient zich dus aan bepaalde afspraken te houden. De reclassering gaat in deze periode geleidelijk de nazorg overnemen.
Bekend is dat circa 60 – 70 % van de TBS-gestelden, voordat zij in de TBS terecht kwamen, werden behandeld of begeleid in de algemene GGz, in de verslavingszorg en/of de jeugdzorg. Deze patiënten ontvingen daar over het algemeen veel zorg en behandeling. Deze patiënten zijn doorgaans zowel psychiatrisch, maatschappelijk als relationeel ‘zwaar belast’.
Doorgaans duren de contacten die deze patiënten met de afzonderlijke hulpverleningsinstellingen hebben meerdere jaren, waarbij herhaaldelijk nieuwe diagnoses worden gesteld. Daarnaast zijn er meestal al contacten met justitie en de reclassering, wordt een strafblad opgebouwd en worden de patiënten soms reeds opgesloten in de reguliere gevangenissen.
Philipse onderschrijft de bevindingen van Grubin en Wingate, die stellen dat risicotaxatie-instrumenten erop wijzen dat vooral impulsieve, drankzuchtige en gewetenloze gewoontecriminelen gevaarlijk zijn.
Het is echter ook vanuit onderzoek nog niet mogelijk een sluitend psychiatrisch en maatschappelijk profiel op te stellen van de patiënt die het in de algemene GGz niet redt en als gevolg daarvan misdrijven begaat waarvoor TBS wordt opgelegd.
Aannemelijk is dat een groot aantal personen is te typeren onder de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) in combinatie met een verslaving. Ook is aannemelijk dat ze naast hun psychiatrische problematiek, ook op maatschappelijk en relationeel gebied beneden normaal presteren; waardoor het leiden van een normaal zelfstandig leven bemoeilijkt wordt.
Samengevat gaat het om mensen die onvoldoende regie hebben over hun eigen leven, waarbij het eigen overzicht omtrent de complexiteit van hun problemen ontbreekt. Zelfs als zij in contact komen met de hulpverlening kunnen zij zich moeilijk aanpassen aan de verwachtingen van hulpverleningsinstellingen. Dit kan leiden tot het structureel 'overvragen' ten aanzien van de motivatie voor begeleiding of behandeling. Mede daardoor is het risico groot dat hulpverleners en behandelaars na enige tijd op deze toekomstige TBS-gestelden ‘afbranden’.
In 2011 is, naar aanleiding van het parlementair onderzoek naar de TBS uit 2006 (commissie Visser), het Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) ontwikkeld door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de reclassering en de Fpc's. Hierin werken Fpc'en reclassering intensiever en langer samen bij de resocialisatie van TBS-gestelden. Zie: daarvoor het boek 'Verbinden in de keten. Forensisch psychiatrisch toezicht bekeken' (SWP, 2012) onder redactie van J.A. van Vliet, A. Andreas, B. Keuning en W. Zandbergen.
In 2003 waren er 49.910 verloven landelijk. In 90 gevallen keerden patiënten niet of te laat terug in hun instelling. Indien een patiënt meer dan een uur later is dan gepland, wordt dit aangemerkt als te laat, onder deze 90 zijn dus bijvoorbeeld ook gevallen "vertraging openbaar vervoer".
Transmuraal verlof
Transmuraal verlof is een overgangsperiode tussen het verblijf in de TBS-kliniek en een zelfstandig leven of een verblijf in een niet-justitiële instelling, zoals een algemeen psychiatrisch ziekenhuis of een ribw. In deze periode verblijft de terbeschikkinggestelde buiten de kliniek, maar valt hij of zij nog wel onder de verantwoordelijkheid van de TBS-kliniek en dient zich dus aan bepaalde afspraken te houden. De reclassering gaat in deze periode geleidelijk de nazorg overnemen.
Profiel van TBS-gestelden
Bekend is dat circa 60 – 70 % van de TBS-gestelden, voordat zij in de TBS terecht kwamen, werden behandeld of begeleid in de algemene GGz, in de verslavingszorg en/of de jeugdzorg. Deze patiënten ontvingen daar over het algemeen veel zorg en behandeling. Deze patiënten zijn doorgaans zowel psychiatrisch, maatschappelijk als relationeel ‘zwaar belast’.
Doorgaans duren de contacten die deze patiënten met de afzonderlijke hulpverleningsinstellingen hebben meerdere jaren, waarbij herhaaldelijk nieuwe diagnoses worden gesteld. Daarnaast zijn er meestal al contacten met justitie en de reclassering, wordt een strafblad opgebouwd en worden de patiënten soms reeds opgesloten in de reguliere gevangenissen.
Philipse onderschrijft de bevindingen van Grubin en Wingate, die stellen dat risicotaxatie-instrumenten erop wijzen dat vooral impulsieve, drankzuchtige en gewetenloze gewoontecriminelen gevaarlijk zijn.
Het is echter ook vanuit onderzoek nog niet mogelijk een sluitend psychiatrisch en maatschappelijk profiel op te stellen van de patiënt die het in de algemene GGz niet redt en als gevolg daarvan misdrijven begaat waarvoor TBS wordt opgelegd.
Aannemelijk is dat een groot aantal personen is te typeren onder de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) in combinatie met een verslaving. Ook is aannemelijk dat ze naast hun psychiatrische problematiek, ook op maatschappelijk en relationeel gebied beneden normaal presteren; waardoor het leiden van een normaal zelfstandig leven bemoeilijkt wordt.
Samengevat gaat het om mensen die onvoldoende regie hebben over hun eigen leven, waarbij het eigen overzicht omtrent de complexiteit van hun problemen ontbreekt. Zelfs als zij in contact komen met de hulpverlening kunnen zij zich moeilijk aanpassen aan de verwachtingen van hulpverleningsinstellingen. Dit kan leiden tot het structureel 'overvragen' ten aanzien van de motivatie voor begeleiding of behandeling. Mede daardoor is het risico groot dat hulpverleners en behandelaars na enige tijd op deze toekomstige TBS-gestelden ‘afbranden’.
In 2011 is, naar aanleiding van het parlementair onderzoek naar de TBS uit 2006 (commissie Visser), het Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) ontwikkeld door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de reclassering en de Fpc's. Hierin werken Fpc'en reclassering intensiever en langer samen bij de resocialisatie van TBS-gestelden. Zie: daarvoor het boek 'Verbinden in de keten. Forensisch psychiatrisch toezicht bekeken' (SWP, 2012) onder redactie van J.A. van Vliet, A. Andreas, B. Keuning en W. Zandbergen.
Instellingen
+
Er zijn in Nederland twaalf TBS-klinieken, vier rijksinstellingen en acht particuliere klinieken. Allemaal vallen ze onder de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
De onafhankelijke Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming controleert of de klinieken zich aan de wet houden en de rechten van terbeschikkinggestelden voldoende waarborgen. In juni 2005 waren er in totaal 1600 TBS-patiënten onder behandeling, inclusief de longstayers.
De onafhankelijke Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming controleert of de klinieken zich aan de wet houden en de rechten van terbeschikkinggestelden voldoende waarborgen. In juni 2005 waren er in totaal 1600 TBS-patiënten onder behandeling, inclusief de longstayers.
- Zie ook:
- ► Gevangenisstraf
- ► Inrichtingen
- ► Reclassering
- ► Forensisch psychiatrisch toezicht
- ► Recidive
Licentie: CC BY-SA 3.0 - Auteur(s): Adamhawk - changed and improved by Noorland Juristen.
© Copyright 2007 - , Noorland Juristen