Schakel JavaScript in om gebruik te kunnen maken van deze website.
Verdachte
Noorland Juristen Menu

Verdachte

Als de politie of de officier van justitie een redelijk vermoeden heeft dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, dan spreken we over een verdachte. Een verdachte is nog geen dader. Onder 'dader' wordt verstaan degene die een strafbaar feit heeft gepleegd, en het strafproces dient er juist toe vast te stellen of de verdachte dat heeft gedaan. Wie wordt verdacht van een strafbaar feit, doet er over het algemeen verstandig aan een advocaat in te schakelen. De advocaat (in dit verband vaak raadsman/ raadsvrouw) genoemd, verdedigt de rechten van de verdachten tegenover politie en justitie en verdedigt de verdachte op de zitting.

Iedereen heeft het recht zich te laten bijstaan door een advocaat. Wie zelf geen advocaat kan betalen, krijgt een advocaat toegewezen door de Raad voor de Rechtsbijstand. Hiervoor zal hij een eigen bijdrage moeten betalen, die afhankelijk is van het inkomen en vermogen.

Er moet dus een objectieve aanleiding zijn om u te voorzien van het etiket verdachte. Het zijn van verdachte is vervolgens weer een voorwaarde om u te onderwerpen aan dwangmiddelen zoals u aanhouden en u vast zetten. Het criterium is dat er een objectief gezien op het moment van uw aanhouding sprake moet zijn van een redelijk vermoeden dat u zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Het gaat om een licht criterium maar wel een zeer belangrijk criterium omdat het de deur opent naar tal van bevoegdheden aan de zijde van justitie maar biedt u ook rechten. Het Wetboek van Strafvordering formuleert dit als volgt:

Artikel 27



  • Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit.
  • Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wiens de vervolging is gericht.

Elke verdachte heeft bepaalde rechten. Dit is geregeld in het Wetboek van Strafvordering (Eerste Boek, titel II).

Deze rechten zijn onder andere:

  • Het recht op een zelfgekozen raadsman (zie artikel 28, lid 1 Wetboek van Strafvordering)
  • Het recht op contact met zijn raadsman (zie artikel 28, lid 2 Wetboek van Strafvordering)
  • Het recht om te zwijgen (zie artikel 29, lid 1 Wetboek van Strafvordering)
  • Het recht om kennis te nemen van de processtukken (toegang tot sommige stukken kan echter geweigerd worden indien het belang van het onderzoek dat vordert)

In veel gevallen wordt u uitgenodigd om op het bureau te verschijnen (ontbieding aan het bureau). Het is weinig zinvol om zo´n oproep naast u neer te leggen omdat u bij een weigering gewoon wordt opgehaald. Ook is mogelijk dat u wordt staande gehouden. Als burger heeft u dat te dulden. Vaak wordt u hierbij al medegedeeld dat u wordt aangehouden en in verzekering wordt gesteld. U heeft weliswaar het recht om te zwijgen maar daar staat tegenover dat u als verdachte wel mag worden aangehouden. Strikt formeel mag u ook wegrennen bij een aanhouding maar het plegen van verzet is weer strafbaar. Daarnaast kan de vlucht indirect natuurlijk tal van strafbare feiten opleveren (gevaar op de weg). In Nederland heeft een verdachte niet het recht om zich tijdens de verhoren te laten bijstaan door een advocaat. Wel mogen gearresteerde verdachten eerst een advocaat spreken voordat ze worden verhoord. Jongeren tot 18 jaar kunnen zich daarin tegen wel tijdens het verhoor laten bijstaan door hun raadsman. Na een aanhouding wordt een verdachte voorgeleid voor de (hulp)officier van justitie. Deze moet beoordelen of de aanhouding rechtmatig was. Bij de beoordeling spelen ook uw persoonlijke omstandigheden een rol en zo nodig kan worden gevraagd om een schorsing van de bewaring.



Volg ons op Facebook!