Home » News » Jeugdstrafrecht

Jeugdstrafrecht

by Dilana van der Bend

Jeugdstrafrecht

Jongeren die een strafbare feit pleegden toen ze tussen de 12 en 18 jaar waren, vallen in de meeste gevallen onder het jeugdstrafrecht. De rechter kan het jeugdstrafrecht ook toepassen op
volwassenen van 18 tot 21 jaar. Dat kan als de persoonlijkheid van de dader en omstandigheden waaronder het strafbaar feit is gepleegd, hiertoe reden geven. Jongeren die lichte strafbare
feiten hebben gepleegd, zoals vernieling of diefstal, krijgen van de politie de keuze: naar de officier van justitie of naar Bureau Halt voor een Halt-maatregel. Jongeren die niet naar Bureau
Halt mogen (bijvoorbeeld omdat ze zwaardere misdrijven hebben gepleegd of al eerder een Halt-maatregel opgelegd hebben gekregen), worden voorgeleid aan de officier van justitie of de kinderrechter.
Deze kan diverse straffen en maatregelen opleggen, zoals jeugddetentie, een taakstraf of een geldboete. Het kan ook een combinatie van straffen zijn, bijvoorbeeld een geldboete plus jeugddetentie.

Halt-maatregel

Via een Halt-maatregel kunnen jongeren rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat zij in aanraking komen met het Openbaar Ministerie en een strafblad krijgen. Bij de Halt-maatregel zijn de
jongeren verplicht om excuses aan te bieden aan de gedupeerden en de gemaakte schade te vergoeden. Als er niet een duidelijk aanwijsbaar slachtoffer is (bijvoorbeeld bij vandalisme in de openbare ruimte)
wordt ook wel een werkstraf opgelegd. Een leeropdracht kan ook onderdeel zijn van de Halt-maatregel. Ook de ouders van de jongeren worden bij de Halt-maatregel betrokken.

De Halt-maatregel duurt maximaal 20 uur.

Als de jongere de Halt-maatregel goed uitvoeren, wordt de zaak geseponeerd. Dit betekent dat de jongere niet wordt doorgestuurd naar de officier van justitie en geen strafblad krijgt. Als de Halt-maatregel
niet goed wordt uitgevoerd, stuurt Bureau Halt de jongeren alsnog naar de officier van justitie.

In 2009 zijn 20.173 jongeren naar Bureau Halt doorverwezen. Van hen heeft 91% de Halt-maatregel goed uitgevoerd.

Jeugddetentie

Jongeren die veroordeeld zijn tot jeugddetentie worden in een justitile jeugdinrichting geplaatst. De eerste periode ondergaat de jeugdige het programma YOUTURN, daarna kunnen nog meer specifieke behandelingen
worden gegeven. Dit moet voorkomen dat ze opnieuw de fout ingaan. Jeugddetentie duurt maximaal 2 jaar voor jongeren van 16 of 17 jaar, voor jongeren tussen de 12 en de 15 jaar kan de jeugddetentie maximaal 1
jaar duren. Er is een wettelijke regeling waarbij jongeren in de laatste fase van de jeugddetentie kunnen deelnemen aan een scholings- en trainingsprogramma. Ze verblijven dan buiten de jeugdinrichting en
komen onder streng toezicht van de jeugdreclassering te staan. In 2008 is jeugddetentie 215 keer onvoorwaardelijk opgelegd, 421 keer gedeeltelijk (on)voorwaardelijk en 342 keer voorwaardelijk.

Geen recht op uitkering

Gedetineerde jeugdigen krijgen geen uitkering. Hun uitkering stopt een maand nadat ze in de justitile jeugdinrichting komen. De Wajong-uitkering en eventueel een WW- en bijstandsuitkering worden meteen
stopgezet. Zodra de jeugdigen vrij komen, hebben zij weer recht op een uitkering.

Intensieve behandeling om herhaling te voorkomen (PIJ-maatregel)

Jongeren worden in een jeugdinrichting geplaatst als intensieve behandeling en begeleiding nodig zijn om herhaling van het misdrijf (recidive) te voorkomen. Dat heet de PIJ-maatregel (staat voor plaatsing
in een inrichting voor jeugdigen). De PIJ is een maatregel (en geen straf zoals jeugddetentie) en wordt voor 2 jaar opgelegd. In geval van geweld kan de maatregel worden verlengd tot maximaal 4 jaar. Jongeren
met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis (een psychiatrische stoornis of ontwikkelingsstoornis), kunnen maximaal 6 jaar krijgen. Deze jongeren worden in een justitile behandelinrichting geplaatst.

Nachtdetentie

Nachtdetentie is een vorm van voorlopige hechtenis. In dit geval gaan de
jongeren overdag naar school en zitten ze buiten schooltijd in detentie.

Gedragsbenvloedende maatregel

Rechters kunnen ook een gedragsbenvloedende maatregel (GBM) aan jeugdigen opleggen. De GBM is bedoeld voor jongeren voor wie opsluiting een te zware straf is, terwijl een voorwaardelijke straf te licht zou zijn. Een
GBM kan bijvoorbeeld zijn: het verplicht volgen van een agressietraining of een gezinsgerichte training. Gaat de jongere niet naar de training, dan volgt alsnog een jeugddetentie. Gedurende de GBM staat de jeugdige onder
intensief toezicht van de (jeugd)reclassering.

Een gedragsinterventie:

  • beperkt de vrijheid van jongeren;
  • duurt minimaal 6 maanden en maximaal 1 jaar;
  • kan eenmaal worden verlengd met dezelfde termijn als waarvoor deze werd opgelegd.

Taakstraf

Een taakstraf bestaat uit een werkstraf, leerstraf of combinatie hiervan. Een werk- of leerstraf duurt maximaal 200 uur, een combinatie 240 uur. Jongeren die een taakstraf krijgen opgelegd, worden begeleid door de Raad
voor de Kinderbescherming.

Werkstraf

Een werkstraf is bijvoorbeeld:

  • schoonmaken in een ziekenhuis;
  • afwassen bij een verzorgingshuis;
  • parkeergarages vegen voor de gemeente;
  • graffiti verwijderen.

Tijdens de straf leren jongeren omgaan met gezag, op tijd komen en samenwerken. Ook doen de jongeren iets terug voor het leed of de schade die zij hebben veroorzaakt. Jongeren worden niet betaald voor de werkstraf en als ze
de werkzaamheden niet goed uitvoeren, wordt dit omgezet in jeugddetentie.

Leerstraf

Een leerstraf bestaat uit een verplichte training of cursus. In de training leren jongeren bijvoorbeeld hoe zij moeten omgaan met anderen en kunnen voorkomen dat zij onder invloed van vrienden opnieuw de fout in gaan.

Er zijn verschillende leerstraffen, met verschillende doelen. Sommige leerstraffen zijn er bijvoorbeeld op gericht dat jongeren beter leren omgaan met agressie of alcohol en drugs, of dat sociale vaardigheden verbeterd worden.
Leerstraffen worden individueel of in groepsverband uitgevoerd. Welke leerstraf opgelegd wordt, hangt samen met de achterliggende problematiek van de jongere.

In 2008 zijn 21.365 taakstraffen aan minderjarigen opgelegd.

Geldboete

De hoogte van een geldboete varieert tussen de 3 en 3.350.

Geldboetes kunnen voor alle overtredingen en misdrijven opgelegd worden, eventueel in combinatie met een andere straf. De meeste geldboetes worden opgelegd voor verkeersdelicten en vermogensdelicten. De hoogte van de geldboete
hangt onder andere af van de ernst van het delict.

Wanneer er sprake is van ernstige achterliggende problematiek in het leven van een jongere, wordt er meestal voor een andere straf gekozen om de jongere weer op het rechte pad te krijgen.

Op de website van het Openbaar Ministerie staat een overzicht van de misdrijven die in aanmerking komen voor een geldboete en de hoogte van deze boete. De bedragen zijn een indicatie, de rechter bepaalt per geval de
werkelijke hoogte van de boete. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) int de boete.

In 2009 zijn er in totaal ruim 500 geldboetes opgelegd aan minderjarigen. Dit is maar 5% van het totale aantal opgelegde hoofdstraffen.

Overige straffen en maatregelen jeugdstrafrecht

Andere straffen en maatregelen in het jeugdstrafrecht zijn:

  • eigendommen (bijvoorbeeld scooters) en illegaal verkregen goederen (bijvoorbeeld gestolen of door heling verkregen goederen) kunnen in beslag worden genomen;
  • een schadevergoeding betalen.

You may also like