Naar de zitting

Bij de politierechter en de kantonrechter is in de zaal n rechter, een griffier en de officier van justitie aanwezig. Wordt uw zaak behandeld door de meervoudige kamer van de
rechtbank dan zijn er, naast de griffier en de officier van justitie, drie rechters aanwezig. De rechter in het midden is de voorzitter.
De rechter begint met het vragen van uw naam en andere persoonsgegevens. Daarna zal hij u zeggen dat u goed op moet letten en dat u niet verplicht bent om vragen te beantwoorden.
Vervolgens leest de officier van justitie de tenlastelegging voor. De tenlastelegging kent u al uit de dagvaarding.

Getuigen

Zijn er getuigen en deskundigen opgeroepen, dan worden hun namen voorgelezen. Hebt u getuigen of deskundigen meegenomen die niet genoemd zijn, dan moet u die op dat moment direct
opgeven. Doet u dat niet dan hoeft de rechter hen niet te horen. Alle getuigen of deskundigen moeten een eed of belofte afleggen; zij zijn ook verplicht te antwoorden. Getuigen worden
n voor n ondervraagd. De rechter zal de andere getuigen vragen de zaal te verlaten. Ze horen elkaars verklaringen dus niet. Na het getuigen- en/of deskundigenverhoor vraagt de
rechter u wat u van de afgelegde verklaringen vindt.

Dossier

Daarna vertelt de rechter welke schriftelijke stukken er in uw dossier zitten, zoals het proces-verbaal van de politie, een voorlichtingsrapport van de reclassering enzovoorts. Zoals u
hiervoor kon lezen hebben u en uw advocaat deze stukken in kunnen zien bij de griffie van de rechtbank. Als u wilt dat er uit de stukken nog iets wordt voorgelezen tijdens de zitting,
dan kunt u dat aan de rechter vragen.

Ondervraging

De rechter zal u ondervragen. Als verdachte bent u niet verplicht om op deze vragen te antwoorden. U hoeft ook niet, zoals de getuigen, een eed of belofte af te leggen.

Eis

Als de rechter voldoende weet over uw zaak geeft hij het woord aan de officier van justitie. Deze zal nu op zijn beurt zeggen wat hij van de zaak vindt; dat heet het requisitoir.
Tenslotte zegt hij welke beslissing er volgens hem zou moeten worden genomen. Dat is de eis. De eis is een voorstel van de officier van justitie, de rechter kan anders beslissen.

Pleidooi

Nadat de officier van justitie zijn eis heeft voorgelezen, krijgt u (of uw advocaat) het woord. U kunt dan alles naar voren brengen waarvan u denkt dat het voor uw verdediging van
belang is. Dit heet het pleidooi. De officier mag daar weer op reageren. Vervolgens krijgt u of uw advocaat nogmaals het woord. Tenslotte hebt u, als verdachte, in ieder geval het
laatste woord, maar u hoeft daar geen gebruik van te maken.

Vonnis

Het proces eindigt uiteindelijk met een vonnis van de rechter. Dit kan zijn: vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging of een veroordeling. De rechter kan u veroordelen tot een
geldboete, gevangenisstraf of het verrichten van werkzaamheden (de zogenoemde taakstraf ).

Naast de hoofdstraf zijn er nog enkele bijkomende straffen of maatregelen mogelijk zoals ontzegging uit bepaalde rechten (uw rijbewijs wordt bijvoorbeeld ingenomen) en goederen kunnen
verbeurd worden verklaard. Ook terbeschikkingstelling (tbs) behoort tot de mogelijkheden. Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechter rekening met de aard en de ernst
van het door u gepleegde strafbare feit en de omstandigheden waaronder u het feit hebt begaan. Wordt u een geldboete opgelegd, dan houdt de rechter ook rekening met uw financile
draagkracht.

Uitspraak

De kantonrechter en de politierechter doen meestal onmiddellijk na de zitting uitspraak. U krijgt ook te horen of hoger beroep mogelijk is. Bent u niet van plan om in hoger beroep te
gaan, dan kunt u daar direct afstand van doen. U mag er ook nog over nadenken, want u hebt twee weken de tijd om te beslissen. De meervoudige kamer van de rechtbank doet niet direct
uitspraak. De president van de rechtbank vertelt u aan het einde van de zitting wanneer de uitspraak zal zijn. Dat moet binnen 14 dagen na de zitting. U bent niet verplicht om bij de
uitspraak aanwezig te zijn. U kunt ook bij de griffie van de rechtbank informeren hoe het is afgelopen.

Hoger beroep

Wilt u hoger beroep aantekenen dan meldt u dit binnen 14 dagen na de uitspraak bij de griffie van de rechtbank. Ook uw advocaat of iemand anders (die u hiervoor schriftelijk moet
machtigen) kan dat voor u doen. Houdt er rekening mee dat ook de officier van justitie in hoger beroep kan gaan. Dat doet hij als hij het niet eens is met de uitspraak van de rechter.
U ontvangt hiervan bericht.

In hoger beroep wordt uw zaak helemaal opnieuw behandeld door het gerechtshof. De gang van zaken bij een gerechtshof verschilt niet veel van die bij de rechtbank. Bij het hof zijn
altijd drie rechters, die heten raadsheren. Ook de officier van justitie heet anders, namelijk advocaat-generaal of procureur-generaal. De procedure tijdens de zitting is verder
hetzelfde als bij de rechtbank.